De overheid heeft de druklogger verplicht gesteld als middel zodat u kunt aantonen dat u met de juiste druk spuit. De overheid ziet de druklogger als effectief instrument om de drift van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater te verminderen. Het gaat dus om het verminderen van de kans op drift, daarom gelden er driftarme spuittechnieken en andere maatregelen als alternatief voor de druklogger.

Voor het kopen en laten installeren van de druklogger kunt u contact opnemen met uw techniekleverancier of met het bedrijf waar uw spuit in onderhoud heeft.

Uw techniekleverancier kan u informeren wat de kosten van aanschaf en opbouw van de druklogger zijn.

Er zijn geen subsidiemogelijkheden voor de aanschaf en opbouw van de druklogger. Het gaat hier om het voldoen aan een wettelijke eis, waarvoor de overheid geen subsidies toekent.

U hoeft geen druklogger als:

• U een driftarme techniek (met minimaal 90% driftreductie) toepast. Zo kan het zijn dat u middelen toepast die een hogere driftreductie dan 75% vragen;
• U gebruikt uw veldspuit uitsluitend op percelen die niet grenzen aan watervoerende sloten. Voor de definitie van watervoerende sloot kijk hier.
• U naast watervoerende sloten een dubbele teeltvrije zone aanhoudt.
• U spuit altijd bij een druk van minimaal 3 bar met doppen die hiertoe zijn toegelaten. Dat betekent dat de gebruikte spuitdoppen bij die druk minimaal 75% driftreducerend moeten zijn én op de DRD-lijst staan. Zie hiervoor de DRD lijst (link)
  Let op: voor steeds meer middelen eist het wettelijk gebruiksvoorschrift een hogere minimale driftreductie, bijvoorbeeld 90%. Ook dan geldt een minimale druk van minimaal 3 bar om zonder druklogger te mogen spuiten.

• U maakt gebruik van een driftarme spuittechniek die is vrijgesteld van drukregistratie, zoals bijvoorbeeld de wingsprayer, wave, sleepdoek, macGrow of verlaagde spuitboom; zie voor een volledig overzicht de helpdesk water, kopje ‘aanvullende driftreducerende voorziening’.
• U gebruikt uw veldspuit uitsluitend op percelen die niet grenzen aan watervoerende sloten. Voor de definitie van watervoerende sloot kijk hier (nog toevoegen).
• U spuit altijd bij een druk van minimaal 3 bar. Dat betekent dat de gebruikte spuitdoppen bij die druk minimaal 75% driftreducerend moeten zijn. Zie hiervoor de DRD lijst (link)
  Let op: voor steeds meer middelen eist het wettelijk gebruiksvoorschrift een hogere minimale driftreductie, bijvoorbeeld 90%. Ook dan geldt een minimale druk van minimaal 3 bar om zonder druklogger te mogen spuiten.